21Nov2015

Sony RX10 II en RX100 IV Review - Hoe revolutionair is de stacked sensor?



Inleiding

Zowel de Sony Cyber-shot RX100 IV als de RX10 II lijkt in eerste instantie een 'normale' opvolger van zijn voorganger. Sterker, aan de buitenkant zijn beide camera's zo goed als volledig identiek aan de toestellen die ze opvolgen. Schijn bedriegt, want aan de binnenkant zijn grote verbeteringen doorgevoerd, al zal niet iedere fotograaf daar direct profijt van hebben.

Beide camera's zijn uitgerust met 's werelds eerste stacked cmos-sensor. We gaan uitgebreid in op het verschil met de vorige generatie bsi-cmos-sensor van 1 inch en verderop kijken we wat het effect daarvan in de praktijk is. We kunnen echter op voorhand al stellen dat vooral filmers de nieuwe eigenschappen zullen waarderen - denk aan 4k en slow motion met 1000fps - en dat ze voor fotografen minder schokkend zijn.

Toch is er ook voor die laatste groep het een en ander verbeterd. Bij beide camera is de resolutie van de elektronische zoeker flink verbeterd, zijn er nieuwe opties in het menu bijgekomen en is er een elektronische sluiter waarmee je nu met een sluitertijd van 1/32.000e seconde kunt fotograferen.
Vooral vanwege de fonkelnieuwe stacked sensor is de prijs van beide camera's flink naar boven bijgesteld. Dat roept de vraag op of de voorgangers, die inmiddels in prijs gedaald zijn, niet interessanter zijn als je de videofuncties niet zo belangrijk vindt. Het antwoord lees je in deze review.




 

De voordelen van een stacked sensor

Bij conventionele cmos-sensors zitten de pixeldiodes en circuits op hetzelfde stukje silicium. Dat is technisch gezien niet ideaal, omdat beide onderdelen hun eigen karakteristieken hebben, waar in deze vorm niet het optimale uit gehaald kan worden. Simpel gezegd, dit compromis leidt tot beperkingen. Toch is dit de methode waarmee sensors al sinds jaar en dag worden gemaakt.

De laatste keer dat het ontwerp van sensors op de schop werd gegooid was tijdens de introductie van de backside illuminated (bsi-) cmos-sensor, waarbij het circuit naar de onderkant van de chip is verhuisd. Dankzij deze constructie vangen de sensordiodes meer licht en treedt er minder crosstalk op. Tegelijkertijd zijn de gegevens sneller uit te lezen. Deze methode wordt nu al enkele jaren succesvol toegepast in smartphones, compactcamera's en camera's met een 1"-sensor. 

Nu wordt de volgende stap in het proces gezet in de vorm van de stacked sensor. Dit is een compleet nieuwe generatie bsi-cmos-sensors, die de eerder genoemde problemen in één klap moet oplossen. De pixeldiodes en het circuit zijn nu niet meer geïntegreerd, maar boven op elkaar gestapeld. Het circuit zit onder de lichtgevoelige fotodiodes. Dat leidt dus tot nog minder crosstalk en dat zou weer een betere beeldkwaliteit moeten opleveren. Daar stopt het verhaal niet; onder het circuit dat alle gegevens verwerkt, zit een dram-geheugenchip, die direct verbonden is met het circuit. Normaal is dat een losse chip, maar hier zijn de drie onderdelen dus geïntegreerd, zij het in een gestapelde vorm. De dram-chip vormt de buffer van de camera. Doordat deze rechtstreeks op het circuit is aangesloten, kan hij razendsnel gegevens verwerken. Dat maakt langere burstreeksen mogelijk, evenals meer frames per seconde op videogebied.

De RX10 II kan nu 14 foto's per seconde schieten in de Speed Priority Modus en 5 foto's per seconde met continue autofocus. En de buffer is nu groot genoeg om 44 foto's in jpeg-formaat vast te leggen of 29 in raw. Ter vergelijking, de RX10 had een burstrate van respectievelijk 10 en 2,5fps, en een buffercapaciteit van 21 jpegs en 10 raws. Dat is een flinke stap vooruit.

De grootste vooruitgang zien we echter op het gebied van video. Waar de eerste RX10 al een mooie 120fps in 720p kon vastleggen, kan de RX10 II dat met 120fps zonder de beperking van een speciale modus. In de hfr-modus, waarbij je wel gelimiteerd bent in opnametijd, kun je opnemen in 250, 500 en 1000fps in 1080p-hd. Zulke snelheden in full hd waren nog niet eerder mogelijk met consumentencamera's. Los daarvan is opnemen in 4k ook mogelijk, met 24, 25 en 30fps. Dit alles geldt ook voor de nieuwe RX100 Mark IV, waarmee deze super compacte camera een waar videowonder wordt.

Overigens kunnen we, vooruitlopend op het deel over de beeldkwaliteit, al wel verraden dat we geen grote sprong in fotokwaliteit hebben kunnen constateren. Het voordeel van de stacked bsi-sensor lijkt vooral te bestaan uit snelheid. De lag tussen het circuit en het geheugen wordt verkleind.

 

Andere vernieuwingen

Zowel de optiek als de processor van de RX100 IV en RX10 II is gelijk gebleven ten opzichte van die van hun voorgangers. De grootste verandering van beide camera's is de eerder besproken stacked bsi-cmos-sensor, waarmee extreme slow motion en 4k-video mogelijk zijn. Op fotogebied zijn de verschillen beduidend minder schokkend, maar toch is er een aantal vernieuwingen.

      

RX 10 II
Los van de sensor heeft Sony nog een aantal verbeteringen aangebracht. Zo is de resolutie van de oledzoeker nu opgevoerd naar 2,36 miljoen dots, circa 1024x786 pixels. De vorige zoeker telde 1,44 miljoen dots. De zoeker van de RX10 II kan zich nu meten met die van de betere systeemcamera's. Dat mag overigens ook wel, gezien de forse prijs van deze camera. De zoeker vertoont weinig lag, heeft geen last van het beruchte rainbow-effect en het detail is heel behoorlijk. Het contrast is ook wat hoger dan bij zijn voorganger.

Nieuw is verder een elektronische sluiter. Daardoor is het nu mogelijk om met een minimale sluitertijd van 1/32.000e seconde te fotograferen. Daarbij kun je volledig geruisloos fotograferen in de stille modus. Daarvoor wordt niet de mechanische sluiter gebruikt, maar de elektronische en je hoort dan werkelijk niets. Een aantal systeemcamera's kan dit eveneens en vooral in situaties waarin je niet al te veel wil opvallen of storen is dat ideaal.

Zoals vermeld zijn vooral de videomogelijkheden van de RX10 II en RX100 IV enorm verbeterd. Nog los van de hfr-modus voor extreme slow motion, de 4k-resolutie en xavc-s, is het nog wel het vermelden waard dat de reguliere 1080p-modus een flinke upgrade heeft gekregen. Je kunt nu met 120fps filmen in de reguliere videomodus. Dus zonder dat je een speciale slowmotionstand moet activeren. Dat betekent dat je veel langer kunt filmen. En met 120fps kun je al mooie slowmotion- en actiebeelden vastleggen, al moet je daarvoor wel aan de slag met videobewerkingssoftware. De oorspronkelijke RX10 kon dit evengoed, maar dan alleen in 720p. Voor 4k-video wordt trouwens geen pixel binning gebruikt; maar een full pixel readout, wat de kwaliteit ten goede komt omdat er geen pixelinformatie verloren gaat. Verder kun je tijdens het filmen in 1080p in de Dual Rec-modus foto's maken in een resolutie van 16,8 megapixel. De camera kan bovendien zo worden ingesteld dat hij automatisch om de zoveel tijd foto's maakt tijdens het filmen.

De afmetingen en het gewicht van de camera zijn verder gelijk gebleven. En net als zijn voorganger en de RX100 IV beschikt de RX10 II over een ingebouwd 3 stops-nd-filter, dat in bepaalde gevallen van pas kan komen. Je activeert deze via het Fn-menu. Net als zijn voorganger is de RX10 II bestand tegen weersinvloeden, al drukt Sony het wat vaag uit als 'dust and moisture-resistant'.



     

RX100 IV
Voor de RX100 IV gaat het bovenstaande grotendeels in gelijke mate op. De grootste verbetering is toe te schrijven aan de stacked sensor en de bijbehorende videomogelijkheden. Ondanks zijn kleinere formaat doet hij op videogebied niet echt onder voor de RX10 II. Hij ondersteunt eveneens 4k-video, 120fps op 1080p, en slow motion met 250, 500 en 1000 fps. Dat is absoluut uniek voor een compactcamera. Er is op dit moment geen gelijkwaardige concurrent; alleen de LX100 van Panasonic komt in de buurt. Deze gebruikt nog een iets grotere 1,33"-sensor en kan ook filmen in 4k, maar hij is een stuk groter en zwaarder, en slowmotionstanden ontbreken. Een beperking is wel dat de RX100 IV maximaal 5 minuten achter elkaar in 4k kan filmen. Voor de meeste situaties is dat ruim voldoende, maar wil je een bruiloftsceremonie of lange speech in 4k vastleggen, dan kun je beter voor een andere camera kiezen. Deze beperking geldt niet voor de RX10 II, wat waarschijnlijk te danken is aan de grotere body, die de hitte beter kwijt kan.

We denken dat de RX100 IV ook zeer in de smaak zal vallen bij vloggers. De camera is dankzij zijn relatief lichte en compacte body makkelijk mee te nemen, de videokwaliteit is uitstekend, de lichtsterke lens stelt je in staat om in vrijwel alle condities te filmen, hij kan filmen in 4k, je kunt slowmotioneffecten toepassen en je kunt hem gebruiken op een selfiestick, waarbij het scherm 180 omhoog gekanteld is.

Hoewel de voorloper van de RX100 IV al een uitstekende camera was, heeft Sony los van de videomogelijkheden toch nog flink wat verbeteringen weten door te voeren. Zo is de maximale burstrate omhooggegaan van 10 naar 16fps. En net als bij de RX10 II is de resolutie van de ingebouwde evf opgeschroefd van 1,44 miljoen naar 2,36 miljoen dots. De zoeker blijft overigens wel aan de kleine kant, maar dat is inherent aan het formaat van de camera. Ook de elektronische sluiter zit nu in de RX100 IV, waardoor de camera niet alleen fluisterstil kan werken, maar daarbij een minimale sluitertijd van 1/32.000e seconde kan halen; dat was 1/2000e seconde.


RX100 IV sluitertijd in menu

Ook nieuw voor de RX100 IV en RX10 II is dat je in het menu een prioriteit kunt instellen voor de sluitertijd. Onder de noemer ISO Auto Min SS kun je handmatig een minimale sluitertijd instellen of deze instellen op een van de vijf standen, van traag tot snel. Zet je deze functie bijvoorbeeld van normaal naar snel dan worden de sluitertijden gehalveerd en bij sneller tot een kwart teruggebracht. Dat is interessant als je een bewegend onderwerp fotografeert, zoals sport of een concert, te meer omdat je hiermee gewoon in de P- of A-stand kunt blijven werken.

Niet alles is erop vooruitgegaan; de accuduur is volgens de CIPA-normering om onbekende redenen 40 foto's lager dan die van de RX100 III: 280 versus 320 foto's. Mogelijk komt dat door de hogere framerates en de evf met meer pixels, wat ook meer energie kost, en zo het gemiddelde wat naar beneden halen.

Sdxc-eisen

Voor hfr-slowmotionvideo's en het gebruik van de xavc-s-codec zijn er specifieke vereisten. Een sdhc-kaart tot en met 32GB kun je in alle gevallen vergeten. Voor het gebruik van hfr en xavc-s met 60Mbit/s is minimaal een sdxc-klasse 10-kaart nodig en bij voorkeur een uhs-I-klasse u1. Wil je filmen met 100Mbit/s, dan heb je een uhs-I of -II-klasse u3 nodig. Het kan dus zijn dat je nieuwe geheugenkaarten moet kopen om met deze videomodi aan de slag te kunnen. Gelukkig zijn ze niet zo duur meer.
 

Body en bediening

De veranderingen aan de RX100 IV en de RX10 II ten opzichte van hun voorgangers zitten vooral aan de binnenkant, zoals de stacked bsi-cmos-sensor en de verbeterde evf. Toch beschrijven we in het kort de belangrijkste eigenschappen.

RX10 II en RX100 IV scherm

RX10 II
De RX10 (II) bevat een flinke hoeveelheid knoppen en die zijn uiteraard iets groter dan die van de RX100. Ze zijn daarbij op een prettige manier ingedeeld, waaroor je met je duim en wijsvinger overal bij kunt. Het programmawieltje zit uiterst links en aan de rechterzijde zit een draaiwieltje voor belichtingscompensatie, dat net stroef genoeg draait om niet per ongeluk te gewijzigd te worden. Een groot aantal knoppen is programmeerbaar. Het Fn-functiemenu is eveneens zelf in te delen. De camera reageert vlot en stelt behoorlijk snel scherp, al dan niet met behulp van tracking. Met tracking is de autofocus wel wat minder vlot dan in de AF-S-modus.

Aan de 24-200mm-equivalent f/2.8-lens is niets veranderd. Het gaat om een 8,8-73,3mm-lens met 8,3x zoom en een constante lichtsterkte van f/2.8. Omgerekend naar fullframe-equivalent is het diafragma gelijk aan f/7.6. Het bereik is vrij netjes voor een sensor van deze omvang met vaste lichtsterkte. De Panasonic FZ1000 en Canon G3 X bieden een groter zoombereik, maar met een lagere lichtsterkte. Je kunt zoomen via het schuifje bij de ontspanknop, maar ook via de grote ring rondom de lens. Hiermee kun je in de MF-stand bovendien scherpstellen. Wat vrij uniek is, is dat de diafragmawaarde niet alleen via reguliere draaiwieltjes gewijzigd kan worden, maar ook via een ring romdom de lens. Deze is zowel klikbaar als klikloos te gebruiken. Dat laatste is vooral handig als je tijdens een video-opname het diafragma wil wijzigen.

De lcd is naar boven en beneden kantelbaar, maar niet uitklapbaar, zoals bijvoorbeeld bij de Panasonic FZ1000.


RX10 II en RX100 IV zoom


RX100 IV

De body van de RX100 IV is aan de buitenkant evenmin veranderd ten opzichte van zijn voorganger. Hij is gebaseerd op een lens met een equivalent bereik van 24-70mm, met een lichtsterkte van f/1.8-2.8. In werkelijkheid gaat het om een 8,8 tot 25,7mm-lens met net geen 3x optische zoom. Omgerekend is de scherptediepte gelijk aan f/4.9-7.6 op een fullframe-camera. Voor een camera met een 1"-sensor is dat alsnog uitermate netjes.

Gezien het compacte voorkomen van de camera zijn de knopjes aan de kleine kant. Dat kan even wennen zijn, te meer omdat je de knopjes niet heel goed op de tast kunt herkennen, maar het is te doen. De knoppen van de RX10 (II) zijn wat groter en meer verspreid, doordat de body groter is. Aan de andere kant heb je niet veel knoppen nodig. Je zult vooral het draaiwieltje rond de dpad gebruiken, de ring aan de achterzijde, en af en toe de Fn-, afspeel- en menuknop. Met de ring rondom de lens kun je in de M-stand het diafragma wijzigen en met het draaiwieltje aan de achterkant kun je de sluitertijd aanpassen. In de automatische standen kun je met de ring elektronisch in- en uitzoomen. Dat werkt vrij nauwkeurig, maar traag. Belichtingscompensatie pas je toe door aan de onderkant van het draawieltje te klikken, waarna je met hetzelfde wieltje de waarde kunt aanpassen. De isostand kun je aanpassen via de Fn-knop, waarbij je in een snelmenu terechtkomt, waar je onder andere ook de scherpstelfunctie, lichtmeetmethode en de witbalans kunt wijzigen. Het ingebouwde nd-filter is vanaf hier eveneens te bedienen.

De pop-up-evf kennen we al van de RX100 III en is slim bedacht. Je kunt de camera gewoon als een reguliere compactcamera gebruiken, waarbij je de compositie bepaalt via de lcd, maar je kunt ieder moment overschakelen naar de evf. In tegenstelling tot bij camera's als de Panasonic LX100 en de Canon G5 X steekt de evf niet uit, dus heb je er ook geen last van. Als je je echter wil afschermen van de omgeving, last hebt van reflecties op de lcd of simpelweg liever via de evf werkt, kan dat. Net als bij de RX100 III werkt dit helaas wel in twee stappen. Via het schuifje aan de zijkant klapt de evf omhoog en daarna moet je de zoeker nog handmatig met twee vingers naar achteren trekken. Dat blijft wat onhandig. We hadden gehoopt dat Sony hier een jaar na dato iets op bedacht had, zoals een systeem met veertjes. Wat wel weer handig is, is dat de camera automatisch aan- en uitgaat als je de evf uit- of inklapt. Dat scheelt weer een handeling. Maar als je dat onhandig vindt, kun je dit in het menu deactiveren. Verder is er een oogsensor die automatisch schakelt tussen de evf en de lcd. En ondanks de aanwezigheid van een evf heeft Sony een pop-up-flitser in de behuizing weten te proppen.
 

Hfr: ultieme slow motion

Het activeren van de hfr-modus gaat wat anders dan een reguliere video-opname. Je hoeft gelukkig niet het menu in te duiken, maar kunt redelijk snel overschakelen via het programmawieltje. Dan ben je er echter nog niet. Voordat je kunt gaan filmen moet je de hfr-modus initialiseren. Als je op de videoknop drukt, verschijnt er een melding in beeld: druk eerst op de ronde knop op de dpad. Als je daarop drukt, duurt het een seconde of vijf voordat de camera klaar is voor gebruik. Je kunt daarna de opname starten, of stoppen, door op de videoknop te drukken. Denk eraan dat je van te voren instelt welke instellingen je wil gebruiken, zoals de framerate (250, 500 of 1000fps), want daarvoor moet je weer uit de hfr-modus.



RX100 IV HFR modus

Buffer en timing
Er is een simpele verklaring voor het wat omslachtige activeren van de hfr-modus. Als deze geactiveerd is, is de camera in feite al bezig met het vastleggen van beelden. Dat kan overigens op twee manieren: vanaf het begin of vanaf het eind. In het eerste geval begint hij met het vastleggen en opslaan van beelden zodra je de knop indrukt. Dat is handig als je van te voren goed kunt bepalen op welk moment de actie begint. Andersom kan ook; direct na het hoogtepunt op de videoknop drukken, waarna de beelden van het moment daarvoor worden opgeslagen. Doordat de camera in de hfr-modus continu beelden vastlegt, is dat laatste in veel gevallen heel nuttig. Het moment van actie is immers vaak lastig vooraf te bepalen; achteraf is dat veel eenvoudiger.

Timing
Het probleem is dat het timeframe, oftewel de tijd waarin je opnamen in de hfr-modus kunt doen, vrij kort is. De effectieve opnametijd is een fractie meer dan een seconde. Tijdens het afspelen wordt dat moment, afhankelijk van het aantal fps, opgerekt met een factor 10, 20 of 40, afhankelijk van de gekozen framerate. Een opname van een seconde met 1000fps, levert dus een video van 40 seconden op. Dat betekent dus ook dat je de video's achteraf waarschijnlijk nog wat moet bijsnijden. Als je immers met 1000fps filmt en de actie begint pas na een halve seconde, ben je dus 20 seconden naar 'niets' aan het kijken. Dat laat onverlet dat goede timing essentieel is, want een of twee seconden actie is in sommige gevallen vrij krap. Als je spontaan tegen een actiemoment aanloopt, terwijl de camera nog in de fotomodus staat, kost het instellen een paar seconden en vergt het de eerder genoemde handelingen.

Wat wel weer handig is: na het wegschrijven van het videobestand nadat de actie is vastgelegd blijft de camera in de hfr-modus staan en is hij daarna weer klaar voor gebruik. Dat maakt het makkelijk om verscheidene actiemomenten achter elkaar te filmen. Het wegschrijven van de video neemt overigens wel wat tijd in beslag, oplopend tot zo'n 30 seconden, maar tijdens dat proces wordt al wel een eerste indruk van de opname op het scherm getoond.

Goed licht
Iets anders wat echt essentieel is bij het vastleggen van zoveel frames is goed licht. De sluitertijd is gelijk aan de framerate die je instelt, oftewel 1000fps vereist een sluitertijd van tenminste 1/1000e seconde. Dat betekent dat je een flinke bak licht nodig hebt om die korte sluitertijden te halen. Buiten wordt dat al krap als het geen mooi weer is; binnen kom je met kunstlicht een heel eind, mits het voldoende fel is.

Overigens kan kunstlicht flikkeringen in het beeld opleveren, wat storend is. Als de beoogde sluitertijd met normale instellingen niet haalbaar blijkt, voert de camera de lichtgevoeligheid op. Je hebt hier zelf geen invloed op en kunt slechts beperkt zaken aanpassen, zoals een eventueel hogere sluitertijd of belichtingscompensatie.


Een compilatie van verschillende situaties met 250, 500 en 1000fps

Resultaten
We hebben met de verschillende modi lopen spelen. Sommige scènes hebben we in alle drie de standen opgenomen, veel andere enkel in de hoogste stand: 1000fps. Het verschil tussen 250 en 1000fps is namelijk best fors. Voor het vastleggen van acties van mensen is 250fps goed bruikbaar, maar als je zaken wil zien die je met het blote oog niet kunt waarnemen, is 1000fps aan te raden. Zelfs die extreme stand valt in het niet in vergelijking met professionele camera's, zoals de Phantom van Vision Research, die een miljoen fps halen. De resultaten met 1000fps zijn best aardig, maar niet wereldschokkend. Toch stellen deze standen je in staat om mooie effecten toe te voegen als het om menselijke actie gaat.

Hoewel het eindresultaat in 1080p wordt weergegeven, maakt de camera in werkelijkheid gebruik van een lagere resolutie die wordt opgeschaald. Bij iedere stap wordt bovendien steeds een kleinere crop van de sensor gebruikt en de beeldhoek ook kleiner wordt. Dat betekent dat de kwaliteit telkens afneemt en dat is ook duidelijk zichtbaar. De scherpte neemt af en de ruis neemt toe - bij matig licht zelfs flink. Dat is technisch gezien niet onlogisch, maar het is wel iets om rekening mee te houden. Het kan betekenen dat je in bepaalde situaties liever met minder fps schiet, omdat je dan meer beeldkwaliteit overhoudt.

Zoals gezegd is 250fps in veel situaties al best aardig. Effectief filmt de camera dan met 1824x1026 pixels en dat ligt vrij dicht bij 1080p, zodat de kwaliteitsafname beperkt is. Bij 500fps wordt een crop van 1676x566 pixels gebruikt en bij 1000fps daalt dat verder naar 1136x384 pixels. Het kwaliteitsverlies is in die standen merkbaar. Mocht je maximale kwaliteit willen, dan kun je natuurlijk altijd terugvallen op de 120fps die in de reguliere videomodus beschikbaar is. Die bevat bovendien geen hinderlijke beperkingen, zoals een timeframe van een slechts een seconde.

Tijd of kwaliteit
Er is nog een klein beetje speelruimte om het timeframe op te rekken. Je kunt namelijk in het hfr-menu een prioriteit kiezen: tijd of kwaliteit. Kies je voor kwaliteit, dan kiest de camera voor een kortere timeframe, maar de best mogelijke videokwaliteit. Andersom krijg je wat meer tijd om een actiemoment vast te leggen, maar gaat dat ten koste van de kwaliteit. Wij zouden zelf niet snel voor de laatste optie kiezen, want de kwaliteit neemt al stevig af als je met 500 of 1000fps filmt.


Beeldkwaliteit

De beeldkwaliteit van de RX100 IV en RX10 II is in onze bevindingen niet merkbaar toegenomen dankzij de stacked bsi-cmos-sensor, hoewel dit chipontwerp volgens Sony tot een betere well capacity leidt. De beeldkwaliteit van de oude bsi-cmos-sensor was dan ook al heel goed. Dankzij de 1"-sensor, die een factor vijf groter is dan de 1/2,3"-sensor van een reguliere compactcamera, zijn de details, het dynamisch bereik en de ruisprestaties navenant beter. Natuurlijk zullen ze het afleggen tegen de meeste aps-c- en fullframe-camera's, maar ze komen zeker in de buurt.

100% weergave op iso 100, 400, 800 en 1600

Tot en met 1600 iso is er nauwelijks sprake van ruis (jpeg op 100%)

Software speelt een steeds grotere rol bij het produceren van beelden en dat is aan de RX10 II en RX100 IV te merken. De camera's lijken meer softwarematige verscherping toe te passen dan spiegelreflex- en systeemcamera's met een aps-c-sensor. Op het eerste gezicht lijken de foto's daardoor soms zelfs scherper dan bij die camera's. Sony past slimme ruisreductie toe, waardoor de ruis redelijk onder controle blijft. Je kunt daardoor gerust op 1600, 3200 en zelfs 6400 iso fotograferen als dat nodig is. 6400 iso is echter wel zo'n beetje de grens van het toelaatbare. 1600 iso ziet er echter relatief schoon en gedetailleerd uit. Ook 3200 iso is in de meeste gevallen goed bruikbaar. Iso 12.800 is een theoretische optie, maar dat vinden we geen goede resultaten opleveren.



 

Met het dynamisch bereik van de sensor zit het wel snor. De grote foto hierboven toont het bewerkte resultaat, met daaronder de originele jpeg en de onbewerkte foto in raw zonder ruisreductie. Daaraan kun je zien dat de hooglichten zich in raw redelijk goed laten corrigeren, mits ze niet zwaar overbelicht zijn tenminste. Voor een compactcamera met 1"-sensor zijn de resultaten vrij goed, maar een camera met aps-c- of fullframe-sensor biedt wel merkbaar meer correctiermogelijkheden. Op de volgende pagina zie je meer voorbeeldfoto's, waaronder exemplaren met overbelichte delen die niet meer te corrigeren waren.



De voorbeeldfoto is gemaakt vanaf een statief met een sluitertijd van 25 seconden, maar dankzij de lichtsterke lenzen gecombineerd met de ingebouwde stabilisatie kun je ook uit de hand prima uit de voeten in het donker. De camera's hebben in de standaardconfiguratie wel de neiging snel naar hoge isostanden over te schakelen om hoge sluitertijden te halen, terwijl dat in de praktijk lang niet altijd nodig is. Bij de RX10 II en RX100 IV is dat nu wel makkelijk te regelen via de eerder besproken 'ISO AUTO min sl.td'-functie in het menu.

Dat de RX100 IV in de groothoekstand een lensopening van f/1.8 heeft, is een merkbaar voordeel. Je kunt daardoor nog iets makkelijker uit de hand fotograferen in het donker dan met de RX10 (II). Het is toch weer 1 1/3 stop, oftewel meer dan een verdubbeling van de hoeveelheid licht die de lens binnenkomt. We hebben in de praktijk gemerkt dat dit het verschil kan maken in situaties met weinig licht. Dat maakt de RX100 IV in het donker iets veelzijdiger, terwijl de RX10 (II) daar natuurlijk een groter zoombereik tegenover zet.

Dat is overigens niet alleen een voordeel wat de lichtsterke betreft, maar ook voor de scherptediepte. Met de RX100 IV (en III) kun je veel makkelijker een onderwerp isoleren door daarop van dichtbij scherp te stellen, terwijl de rest van de achtergrond dan mooi wazig wordt weergegeven. In combinatie met het kantelbare scherm en een minimale scherpstelafstand van zo'n 2cm van de lens biedt dat veel creatieve mogelijkheden.


Jpeg versus raw op 3200 en 6400 iso (100%)



De effectiviteit van de ruisreductie is goed te zien in grijsvlakken

Verschil tussen jpeg en raw

De softwarematige ruisreductie van de jpegs levert tot en met 1600 iso uitstekende resultaten op. In de rawbestanden is dan al redelijk wat ruis te zien, terwijl die in de jpeg-bestanden heel netjes weggewerkt wordt, waarbij de kleurverzadiging behouden blijft. De scherpte neemt wel wat af door de ruisreductie, want de rawbeelden bevatten meer details. Vanaf 3200 iso krijgen de ruisalgoritmen het beduidend moeilijker. De scherpte neemt dan nog meer af en op honderd procent wordt het geheel wat vlekkerig. Op 6400 iso neemt de kleurverzadiging ook af en worden de beelden monotoner. Deze stand is in sommige situaties nog wel bruikbaar, mits de foto goed belicht is en je dus niet achteraf nog schaduwen moet versterken.

Testkaart op iso 100

De testkaart op volledige resollutie op 100 iso



Testkaart op iso 1600, 3200, 6400 en 12.800 (jpeg en raw)

Testkaart op iso 1600, 3200, 6400 en 12.800 (jpeg en raw)

Testkaart op iso 1600, 3200, 6400 en 12.800 (jpeg en raw)

Testkaart op iso 1600, 3200, 6400 en 12.800 (jpeg en raw)

Testkaart op iso 1600, 3200, 6400 en 12.800 (jpeg en raw)

Testkaart op iso 1600, 3200, 6400 en 12.800 (jpeg en raw)

Testkaart op iso 1600, 3200, 6400 en 12.800 (jpeg en raw)

Testkaart op iso 1600, 3200, 6400 en 12.800 (jpeg en raw)


De testkaart op volledige resolutie, de eerste reeks jpeg, de tweede raw
 




Tags:

Tags


Officieel agent van

Unify
Unify